Door: Otto Das

Het Wijkgebouw De Hyacint gelegen aan de Anemoonstraat was oorspronkelijk een gemeentelijke bewaarschool (kleuterschool) gebaseerd op de principes van Maria Montessori. Indertijd een vernieuwende onderwijsmethodiek. 

Architect

Het gebouw werd in 1923 ontworpen door de Haagse gemeentearchitect D.C. van der Zwart (1882 – 1960). In die tijd was de Nieuwe Haagse School (NHS) in de mode en het gebouw lijkt ook opgetrokken in die stijl. Vergeleken met andere architecten uit de jaren ’20, zoals Co Brandes met zijn eigen architectenbureau, wordt het werk van Van der Zwart nogal achtergesteld, maar zijn vormgeving is sterk verwant aan de NHS. Van der Zwart ontwierp in 1923 ook het schoolgebouw aan de Nieuwe Duinweg en werkte in 1930 samen met Brandes aan het ontwerp van het Dalton Lyceum aan de Aronskelkweg. 

Anemoonstraat met schoolgebouw gezien vanaf Goudsbloemlaan, 1932. (Foto: Vervaardiger W.J. van der Pool, collectie Haags Gemeentearchief)

Kindvriendelijk

Het schoolgebouw aan de Anemoonstraat bestond uit acht ruime klaslokalen met grote, lage raampartijen zodat de kinderen goed op de ruime tuin tevens speelplaats achter de lokalen konden uitkijken. In het ontwerp is rekening gehouden met hoe kinderen de wereld waarnemen. Dat is merkbaar aan de speciaal voor kleine kinderen aangebrachte lage leuningen in het trappenhuis. De hele inrichting van de school met kleine tafeltjes en stoeltjes herinnerde aan een prettige kinderkamer. Ook de toiletten waren op kinderformaat gemaakt. De school werd in december 1924 in gebruik genomen.

1930: Schoolgebouw met kinderen, achterzijde. (Foto: Privébezit)

Ontmanteling

Het gebouw lag op de grens van het deel van de Bloemenbuurt dat in 1942 vanwege de aanleg van de Atlantikwall werd afgebroken. Het gebouw is zwaar beschadigd uit de oorlogstijd tevoorschijn gekomen.

1945: Oorlogsschade na WOII. (Foto: Haags Gemeentearchief)

ACHTERGROND
Oorlogsschade rond de Anemoonstraat

Wijkcentrum De Hyacint aan de Anemoonstraat ligt op een prachtige locatie midden in de Bloemenbuurt. Oorspronkelijk was het gebouw een Montessori bewaarschool. In de mooie Hyacinttuin achter het gebouw speelden vroeger de kleuters. 

Nieuwe woonbuurt

In Bloemenbuurt Oost stond kort voor de Tweede Wereldoorlog een prachtige woonwijk. In het begin van de jaren ’20 van de vorige eeuw werd een nieuwe woonbuurt in dit stadsdeel gebouwd. Centraal door het gebied liep de Goudsbloemlaan met in het midden een breed plantsoen. Aan weerszijden daarvan reed tram 7 van het centrum naar de Kwartellaan, met een eindhalte in de duinrand bij de Laan van Poot.

1926: Goudsbloemlaan (Foto: Haags Gemeentearchief)

Stedenbouwkundig plan

Dwars op de Goudsbloemlaan werd de Anemoonstraat aangelegd, ook met een fraai plantsoen in het midden. Beide straten vormden de centrale assen waarop het stedenbouwkundig plan was gebaseerd. Het kruispunt werd gemarkeerd door twee monumentale poortgebouwen, die vanaf de Goudsbloemlaan toegang gaven tot de beide zijden van de Anemoonstraat. Daar waren ansichtkaarten van, zo trots was men op dit stuk stad.

1930: Anemoonstraat (Foto: Haags Gemeentearchief)

Tot aan de Goudenregenstraat

Aan de noordzijde stonden eengezinswoningen en daar liep de Anemoonstraat met een knik door tot de Goudenregenstraat. Aan de zuidzijde eindigde de Anemoonstraat in een pleintje voor de Montessori bewaarschool. Aan dit doodlopende stuk straat stonden zo’n 40 portieketagewoningen.

Ontruiming gebied

In 1942 gelaste de Duitse bezetter dat een strook ter breedte van 500 meter van de nieuwe woonwijk moest worden afgebroken ten behoeve van de aanleg van de Atlantikwall. De Duitsers vreesden een aanval vanuit zee en er moest ruimte gemaakt worden voor een verdedigingslinie en een tankgracht die zigzag door het gebied werd gegraven. Omdat het kustgebied tot Sperrgebiet was verklaard, werd ook de tramverbinding naar het strand opgeheven. Dat veroorzaakte niet alleen grote narigheid en ellende voor de betrokken bewoners, ook het fraaie stedenbouwkundig plan werd geruïneerd.

Hongerwinter

Toen tijdens de Hongerwinter van 1944 alle aanvoer van levensmiddelen en brandstof naar het westen van Nederland door de bezetters werd stilgelegd, sloopten vele Hagenaars alle brandbare materialen uit de woningen die door de Duitsers waren ontruimd. Zo konden zij zich nog enigszins van warmte voorzien. Alles bij elkaar was dat desastreus voor het stedenbouwkundige plan met de prachtige woningen, die nog maar 20 jaar eerder met veel elan waren gerealiseerd.

1945: Goudsbloemlaan oorlogsschade (Foto: Haags Gemeentearchief)

Sloop en herinrichting

Na de Tweede Wereldoorlog waren de restanten van de woongebouwen en ook de beide poortgebouwen aan de Goudsbloemlaan dermate beschadigd dat ze rijp waren voor de sloop. Vanwege de enorme woningnood werd de rafelrand van het zuidelijke deel van de Anemoonstraat zo snel mogelijk van nieuwe bebouwing voorzien, met een poort als toegang tot het achterliggende schoolgebouw. 

Nooit in ere hersteld

Maar het resterende stukje Anemoonstraat werd een vergeten stukje stad, aan de ontwikkeling daarvan werd weinig aandacht besteed. Alle aandacht ging in de naoorlogse periode uit naar het grootschalige wederopbouwplan van Willem Marinus Dudok (1884 – 1974) voor de zone van de voormalige Atlantikwall. In de vrije ruimte die na de sloop van de verwoeste woningen overbleef in de geamputeerde Anemoonstraat verschenen in de loop der tijd een garagebedrijf, een gebouw voor de gemeentepolitie, een supermarkt en ten slotte een parkeerterrein. De geamputeerde Anemoonstraat is nooit in ere hersteld.

Bron: Otto Das, Wijkwijs 2, 2017, blz. 28 – 29

1924: Goudsbloemlaan 112 en 110, met een toegang tot de Anemoonstraat. ‘Architecten: J. Luthman, R.J. Herman en J. v.d. Weele’. In 1943 afgebroken (Foto: Haags Gemeentearchief)

ACHTERGROND
Terug naar de verdwenen Anemoonstraat
Interview met Yvonne Keuls

In 1938 kwam Yvonne Keuls (1931) samen met haar vader en moeder, broers Hans en Rudi en zus Greetje van Batavia naar Nederland. Haar vader had in het voormalige Nederlands Indië een hoge functie, maar hij had tbc en het leek hem beter terug naar Nederland te gaan. Zij kwamen terecht in een pension aan het Frederik Hendrikplein in Den Haag. Niet veel later verhuisden zij naar de Anemoonstraat. Wat herinnert Yvonne zich nog van die tijd?

Statenkwartier

‘Bij aankomst in Den Haag ging ik als zevenjarige op zoek naar wat het deftige Statenkwartier te bieden had. Mijn half Javaanse moeder was nog nooit in Nederland geweest. Zij was een groot huis gewend met veel baboes. In Den Haag kwam ze niet buiten en ze wist niet hoe het land eruitzag. Daarom vertelde ik haar over de mooie winkels, de brede trottoirs, de parken met fonteinen en verzon daar ook de mooie natuur van Indië bij. Toen zij een keer mee mocht in de auto om de buurt te zien, dacht ik: Oh hemel, nu ziet ze dat er helemaal geen watervallen zijn en krijg ik een flinke tik, want ze had losse handjes. Maar zij zei: “Zo ziet het er niet uit.” Zij koos voor mijn verhaal, niet voor de werkelijkheid.’

Ouders Yvonne

‘Mijn moeder was drie jaar oud toen haar moeder overleed. Met haar zusjes werd ze in een katholiek weeshuis gezet. Haar moeder was Javaans, een beeldschone vrouw. In de klas mochten de minst donkere kinderen zitten en omdat mijn moeder de donkerste was, moest ze lang blijven staan. Zij heeft weinig opleiding gehad, maar ze kon geweldig vertellen. Later werd ze ondergebracht in een kosthuis behorende bij een apotheek in bergdorp Salatiga. Daar werd ook een jonge landmeter ondergebracht, hij had nog nooit zo’n mooi meisje gezien. Zo is de relatie tussen mijn Nederlandse vader, de landmeter Samuel Bamberg en mijn half Javaanse moeder ontstaan.’

Batavia

‘In voormalig Nederlands Indië woonden wij in een groot koloniaal huis in Batavia, waar mijn vader directeur van het kadaster was. Ik ben daar geboren en wilde het huis graag terugzien. In 1979 ben ik teruggegaan. Ik wist niet wat ik zag en kreeg een schaamtegevoel van hier tot ginder. Ik dacht: Heeft hier één koloniaal gezin gewoond? Het leek wel een paleis! Eromheen was alles volgebouwd, overal hadden de mensen winkeltjes opgezet. Het was een heel dorp geworden.’

Anemoonstraat

‘Niet lang na onze aankomst in Den Haag kreeg mijn vader een aanstelling als leraar wiskunde aan het Stokroos Lyceum. Daarop zijn wij verhuisd naar Anemoonstraat 94, het lange gedeelte van de straat waar meer leraren woonden. Via een poort kwam je op de Goudsbloemlaan. De buurt was nieuw en wij hadden een mooi huis van drie verdiepingen en in het midden van de straat lag een fraai plantsoen. Ik hield van dat pleintje. Als kinderen speelden we veel buiten, vooral ‘jagerbal’. Als werd geroepen: Wie doet er mee jagerbal? dan kwamen alle kinderen uit de straat naar buiten rennen. En we gingen naar het strand bij de Kwartellaan met die woningen met kleine ruitjes, van architect Kropholler leerde ik later. Bij het strand kon je voor weinig geld een ijsje kopen van Jamin. Een dikke plak ijs tussen twee wafeltjes.’

Oorlogstijd

‘Op 10 mei 1940 zagen we allemaal vliegtuigen overkomen met parachutisten die in Ockenburg neerkwamen. Het begin van een onheilspellende tijd, alles veranderde snel. Mijn Joodse vader was getrouwd met een niet Joodse vrouw en had een zogenaamd ‘gemengd huwelijk’ waardoor hij voorlopig met rust werd gelaten. Op 8 december 1942 kregen wij het bevel om binnen 24 uur ons huis aan de Anemoonstraat te verlaten. Per persoon mochten we alleen een klein koffertje meenemen. De woningen zouden worden afgebroken voor de aanleg van de Atlantikwall. Mijn vader liet meteen de pianostemmer komen om zijn piano op een bakfiets te zetten. Die moest weg. Hij nam ook de wc-bril mee, want die was net nieuw.’

Appelstraat

‘Daarop gingen wij naar het St. Regis Hotel vlakbij het Valkenbosplein om nieuwe woonruimte toegewezen te krijgen. Ik vond alles spannend natuurlijk. Er zaten Duitsers met grote kaartenbakken en mensen die daarvoor in aanmerking kwamen, kregen daaruit een adres. Wij konden naar Appelstraat 73 en kregen te horen dat het een leeg huis was. Mijn moeder vroeg nog: “Het is toch wel een groot huisje?” Ze wilde een heel verhaal vertellen, dat ze 12 baboes had gehad.

‘Daar aangekomen stonden een man en vrouw op de trap met hun jassen aan. Ze hadden uit het raam gezien dat wij aankwamen en dachten al dat wij de nieuwe bewoners waren. Het huis bleek niet leeg te staan en mijn moeder vroeg: “Gaat u hier weg mevrouw?” Waarop die mevrouw zei: “Ja, mevrouw. Ik heb een kopje surrogaat koffie op het aanrecht laten staan.” Ondanks de ellende dachten ze toch nog aan anderen. Mijn moeder antwoordde: “Mevrouw, wij zullen goed op uw huis passen.” We hebben er niet lang gewoond, want wij kregen het huis aan de Laan van Meerdervoort 729.’

Laan van Meerdervoort

‘Behalve wiskunde leraar was mijn vader ook musicus. Aan de overkant van de Laan van Meerdervoort leerde hij een man kennen, een hoge Duitse officier die pianist was. Die had bij ons op de deur gelezen: Samuel Bamberg concertpianist. Les aan gevorderden. Leerling van Robert Casadesus. De man belde bij ons aan en vertelde dat hij ook een leerling van Casadesus was. Die twee hebben dankzij de muziek een enorme vriendschap gekregen, hij kwam elke dag quatre-mains spelen. Mijn Joodse vader wist zonder dat uit te spreken: ik kan gewoon thuis blijven, ik word beschermd door die man.’

Onderduiken broers

‘We leefden in oorlogstijd in een hechte gemeenschap. Mijn oudste broer moest onderduiken en mijn jongste broer was nog maar 17, maar wel heel lang. Mijn moeder dacht: die zien ze niet aan voor een 17-jarige, dus die moest ook onderduiken. Op de hoek van de Zonnebloemstraat was bakkerij Hus waar een gezin woonde met één zoon en vijf meisjes. Beide jongens konden in de bakkerij onderduiken. De vrouw des huizes had een orgel. Bij onraad ging zij op dat orgel spelen en dan gingen ze allemaal christelijke liederen zingen.’

Razzia’s

‘Ons huis aan de Laan van Meerdervoort had een parkje aan de achterzijde. Vanuit Den Haag schoten de Duitsers V1 en V2 raketten naar Londen. Vooraf ging een alarm af en dan moest je naar binnen om te schuilen. We konden horen of de raket goed ging of boven Den Haag of in zee zou neerkomen. Als je niks hoorde wist je: die gaat mis, en dan moesten we afwachten waar hij neerkwam. In Rotterdam waren razzia’s, later ook in Schiedam, Vlaardingen en Maassluis. Op 21 november 1944 was Operation Schneeflocke, een razzia in Den Haag waarbij tienduizenden mannen werden opgepakt. Over het lot van mijn vader schreef ik in Koningin van de nacht uit 2013.’ Zo heeft Yvonne op liefdevolle afscheid van hem genomen.

Na de oorlog

Na de oorlog ging ze naar het Grotius Lyceum. Daar werd ze gegrepen door het toneelspelen. Na haar eindexamen wilde ze dolgraag naar de Toneelschool. Ondanks het advies van de rector mocht ze dat niet van haar moeder, ze moest naar de kweekschool om onderwijzeres te worden. Na de kweekschool kreeg Yvonne een aanstelling als leerkracht bij de lagere school in de Baambruggestraat in de Schilderswijk. Ze had een 6e klas met 53 leerlingen. ‘Voor die kinderen heb ik een musical geschreven die we samen op school hebben uitgevoerd. De directeur van de Schouwburg, Paul Steenbergen, kwam een keer kijken en was meteen enthousiast.’ 

Bezoek Duitsland

‘In 1966 hoorde ik dat de Franse zangeres Barbara die de Duitsers altijd als vijanden heeft gezien, haar liefde verklaarde aan de Duitse stad Göttingen. Als Joods meisje had zij in de oorlog ondergedoken gezeten. Toen dacht ik: Ik moet er maar eens overheen stappen. We gingen naar die stad en de mensen, oud en jong, bleken ontzettend aardig en heel sociaal. Maar het allerbelangrijkste: veel jonge mensen schaamden zich voor wat Duitsland andere landen had aangedaan. 

‘Ik ben ontzettend blij dat ik weer even terug ben gebracht naar de allermooiste herinneringen aan de Anemoonstraat.’

Bron: Otto Das en Irene Coenen, Wijkwijs 4, 2023, blz. 14 – 16

1939: Yvonne Bamberg met Anneke de Bruin (Foto: Eigen archief)

Terug naar de Anemoonschool
Herinneringen van Robbert Feickens

Robbert Feickens staat rechts bovenaan

1958. Op de step, maar meestal lopend, de Klimopstraat uit richting Irisstraat, soms met een tomaat voor onderweg. Rechts de hoek om tot de witte tegel naast de stoeprand, daar stak ik het veiligst over; dan richting Goudsbloemlaan. Op de hoek bij groente-, fruit- en aardappelhandel De Iris (nu Segaar) linksaf, en na Brood&Banket Hus, de kaasboer en Bloemenmagazijn Happiness links de poort onderdoor. Daar, aan het eind, zag je in stilte, de Anemoon liggen. 

Stoere vrachtauto

Links ervoor een kaal zanderig terrein vol wilde planten met uitzicht op de achtergevels van de Irisstraat. Rechts een lange muur met ijzeren hek, daarachter een terrein van Gemeentewerken. Wat een prachtige rode vrachtauto stond daar op een dag! Met open laadbak en op het voorportier in witte letters Heydra geschilderd. Altijd keek ik door het hek of die stoere vrachtauto met z’n ronde spatborden en motorkap er weer stond. Meestal hopen zand, bakstenen en gereedschap. 

Prachtig speelterrein

Onvergetelijk was de stepstalling in de uitbouw aan de linkerkant. Daar mocht je door de groene deur om je step in het steppenrek te parkeren. Via een open poort kwam je vanuit die ruimte op het terrein naast de school. Daar lagen de stukjes grond waar iedere kleuter z’n eigen tuintje had en we sterrenkers, radijs en  bloemen zaaiden. Even verderop het houten klimrek en evenwijdig aan de Irisstraat een stenen gebouwtje, waar de schommels en ander buitenspeelgoed werden bewaard. Aan de rechter zijkant, grenzend aan het terrein van Gemeentewerken en met uitzicht op de achterkant van de huizen van de Begoniastraat, een grote loopren met een haan, kippen en konijnen. Aan diezelfde kant op het speelplein de zandbak met het lage zitmuurtje eromheen. 

Gele brem

Door de openslaande deuren van de lokalen op de begane grond kwam je op een lang smal terras met hier en daar wat traptreden naar beneden. Daar strekte zich de rest van het speelplein voor je uit. In de ruimte tussen die trapjes stond in de vroege lente volop de gele brem te geuren. Aan het eind ging het plein over in bosjes, waar het spannend spelen was. Na de bosjes leidde een smal pad naar een hoge groene deur, die uitkwam op de Anjelierstraat. 

Glimmende zilverdoppen

Voor de school ’s morgens openging, stond je bij de voordeur te wachten. Mijn dubbeltje voor de schoolmelk verloor ik wel eens door het rooster bij die deur. Iedereen wilde graag de beurt hebben om met een scherp geslepen potloodpunt gaatjes te prikken in de glimmende zilverdoppen op de melkflesjes in de krat om de rietjes er doorheen te steken. 

Vrolijke Palmpasenoptocht

Begin december, wanneer we op het speelplein verzameld waren, verscheen Sinterklaas op het dak van de school. Zijn schimmel dachten we er zelf bij. Dan daalde hij af (dat zagen we natuurlijk niet) en ging de klassen langs. Juffrouw Kloet, het hoofd van de school was vooruitstrevend. In de ‘juffenkamer’ rechts naast de hoofdingang, maakte ik voor het eerst kennis met het fenomeen van geprojecteerde dia’s. Veel dieren, planten en bloemen. Juffrouw van der Plank leidde ons zingend in een lange Palmpasenoptocht de hele Goudsbloemlaan over. En dan was er nog juf Achilles, en juf Verhagen, die zo mooi piano speelde, terwijl wij, verkleed als kabouters, met puntmutsen op, rond onze paddenstoelenkrukjes dansten. 

Gouden tijd

Bij hoge uitzondering mocht ik op mijn verjaardag met de tram naar school. Feest! Ook al was het slechts één halte van het Goudenregenplein naar halte Goudsbloemlaan, vlak bij de poort naar de Anemoonstraat. 

Rond 1965 was ik terug op school. Op zaterdag werd op de eerste verdieping aan de linkerkant een creatieve vrijetijdscursus gegeven. Schilderen, boetseren, solderen, hout bewerken, tekenen. Opnieuw een gouden tijd!

Bron: Robbert Feickens, Wijkwijs 1, 2024, blz. 13

Palmpasenoptocht op de Goudsbloemlaan

OPROEP: HERINNERINGEN

Heeft u herinneringen aan het wijkgebouw en de Anemoonstraat in het bijzonder?
Stuur dan een bericht naar: redactiewijkwijs@gmail.com

Back to top